Hollandse blue zones
Mijn oma woonde op een kleine boerderij. Ze was daar als jong meisje komen wonen en groeide mee met de bewoners van de omliggende boerderijen. Samen vormden ze een soort ‘buurtje’. Een mini-woongemeenschapje. Mijn oma ging bij de buren op de koffie, de bewoners deelden spullen en verhalen en keken naar elkaar om. Als ik aan mijn oma denk - een soort zwart-witfoto in mijn hoofd - is het beeld zowel gedateerd als trendy. De boerderijtjes zijn er niet meer. Maar dit is wél precies het soort ‘sharing is caring’ wat we anno 2024 nogal eens missen.
Als het gaat om woonoplossingen - en dan specifiek om woonoplossingen voor ouderen - is het wat mij betreft tijd om voor creatieve oplossingen. Niet alleen voor de politiek, de woningcorporaties en de hypotheekverstrekkers maar voor iedereen. De golf van ‘dubbele vergrijzing’ (steeds meer ouderen, die ook steeds ouder worden) dreigt ons anders te overspoelen. Prof. Peter Boelhouwer van Technische Universiteit Delft onderzoekt al jaren de ontwikkeling van de woningmarkt. Vooral voor 65+ huishoudens ziet hij grote problemen. Verpleeghuizen dicht, niet genoeg levensloopwoningen, nauwelijks mantelzorgers. Momenteel werkt één op de zes mensen in de zorg maar in de toekomst moet dit één op de drie worden met de huidige cijfers. Over een schrikbeeld gesproken!
Wanneer ik word geconfronteerd met dit soort berichten, gaan mijn gedachten vaak naar de fascinerende documentaires over de zogeheten ‘blue zones’. Ken je die? Een blue zone is een gebied waar mensen langer leven en gezonder oud worden dan ergens anders ter wereld. Die blue zones fascineren mij enorm. En ik moet dan altijd denken aan mijn oma en haar woongemeenschapje. Want één van de factoren die maken dat het leven op bijvoorbeeld Sardinië of Okinawa zoveel gezonder is, is een sterk sociaal netwerk. Gelijkgestemden om je heen, vrienden en familie. Mensen op wie je kan bouwen en die naar je omzien. Een andere factor: het hebben van een doel. De mensen in blue zones doen veel samen, verbouwen deels hun eigen voedsel en hebben taken die bijdragen aan de gemeenschap. Met andere woorden: ze hebben een reden om op te staan.
Prof. Boelhouwer noemt in een artikel over woonvraagstukken in dat verband de clusterwoningen. Dat zijn zelfstandige woningen die samen voorzieningen delen. Dat is vaak een extra ruimte (keuken of woonkamer) maar kan ook een moestuin zijn. Of zorg. Of gezelschap. Ideaal voor senioren maar denk ook eens aan de combinaties van ouders met kinderen, grootouders en inwonende familie of studenten. En bijkomend voordeel: mensen die in clusters of groepen wonen, kunnen niet alleen gebruikmaken van gemeenschappelijk bezit, ze hebben ook verantwoordelijkheden ten opzichte van de ‘gemeenschap’ en dus een doel. Alles bij elkaar opgeteld heb je dan toch al snel een stuk of vijf van de negen ‘terugkerende factoren’ die het leven in zo’n blue zone zoveel gezonder maakt, te pakken. Op het lijstje staat trouwens ook bewegen. Dan kan je doen in de moestuin of als je naar elkaar toeloopt om een drankje te doen. Want ja, zelfs samen een wijntje drinken (met mate!) is óók een van de succesfactoren van de blue zone. Cheers. Op een lang en gezond leven.
Karin Polman -