Leren voor de goede zaak
Financieel adviseurs zuchten – naar eigen zeggen – onder de eisen van de permanente educatie, een instrument dat de overheid heeft ingezet om de kwaliteit van financieel advies te bevorderen. Voor wie twijfels heeft of het PE-beleid zin heeft, dragen twee onderzoekers van de Amerikaanse bankentoezichthouder (Office of the Comptroller of the Currency) in een recent artikel interessant bewijsmateriaal aan.
Shi en Zhang leggen in dat artikel een verband tussen enerzijds eisen aan vestigingsvergunningen voor hypotheekadviseurs, waaronder educatie-eisen, en anderzijds een maatstaf voor de advieskwaliteit: het relatief aantal hypotheekklanten met betalingsachterstanden. Dat is een afgeleide maatstaf, maar wel objectief vast te stellen en eenvoudig meetbaar, zeker voor een prudentiële toezichthouder.
De auteurs maken slim gebruik van het feit dat de vijftig staten van de VS alle een eigen toezichtregime kennen. Staten als Florida en Idaho stellen strenge eisen aan adviseurs. In andere staten, zoals Alaska en Colorado, is er helemaal niets geregeld. In de loop der jaren hebben de meeste staten vergunningseisen geïntroduceerd en/of aangescherpt. Door het toezichtregime (en met name de wijzigingen daarin) en de betalingsachterstanden tussen de staten en door de tijd te vergelijken, kunnen de onderzoekers een relatie leggen tussen de aard van het toezichtregime en de mate waarin betalingsachterstanden optreden.
De onderzoekers onderscheiden drie clusters van vestigingseisen aan hypotheekadviseurs: een registratieverplichting, de verplichting om een waarborgsom te storten (als garantie dat financieel adviseurs eventuele schadevergoedingen kunnen opbrengen), en een stelsel van educatie- en ervaringseisen. De eisen zijn er op gericht de advieskwaliteit te waarborgen door middel van het reputatiemechanisme (registratie, ervaringseisen), het hebben van skin in the game (de waarborgsom) respectievelijk deskundigheidsbevordering in het algemeen. Daarnaast zijn vergunningseisen een probaat middel om types die voor the fast buck gaan te ontmoedigen.
De analyse beslaat de periode 1996-2006, met speciale aandacht voor de jaren 2003-2006, toen in de VS de hypotheekmarkt uit de bocht aan het vliegen was. Met slimme econometrie tonen de onderzoekers aan dat in staten die de toezichteisen opschroefden, de betalingsachterstanden minder opliepen dan in staten die dat niet deden. Het effect is het grootst voor huishoudens met een hoog risicoprofiel in temen van DTI of LTV, voor huishoudens in achterstandswijken, voor overgesloten hypotheken en voor niet-bancaire geldverstrekkers. Daarnaast is er een positief verband tussen aangescherpte eisen en het aandeel van toegekende leningen (de approval rate). Het effect van de introductie van nieuwe regelgeving is het grootst in de jaren direct voorafgaand aan de crisis (maar ja, toen was het kalf ook al bijna verdronken). Binnen de set van instrumenten is de impact van educatie-eisen het grootst – dat geldt zowel voor de vergunninghouders zelf als voor hun adviseurs in loondienst. Dus de zwoegers voor de PE-examens mogen concluderen: ze doen het niet voor niets.
De argumentatie en de bewijsvoering in het artikel zijn zonder meer leerzaam. Een dergelijke objectieve empirische onderbouwing van toezichtbeleid, met een combinatie van gegevens op het niveau van huishoudens, geldverstrekkers en toezichtregimes is bij mijn weten uniek. Of een en ander zomaar naar Nederland te extrapoleren valt is een volgende. De markt is hier compleet anders, en onze hypotheekmarkt heeft de crisis gelukkig zonder Amerikaanse toestanden doorstaan.
Natuurlijk kent de studie zijn beperkingen. Vanuit marktperspectief is het vooral jammer dat advieskwaliteit is benaderd in termen van het beperken van risico’s voor banken, in plaats van in termen van waarde voor de klant. Het lijkt me geen sinecure om daar grootschalige objectieve data bij te organiseren. Misschien een mooie uitdaging voor de AFM.
Voor wie kennis wil nemen van het origineel: Lan Shi & Yan Zhang, 2018, ‘The effect of mortgage broker licensing under the originate-to-distribute model, Evidence from the U.S. mortgage market’, Journal of Financial Intermediation (forthcoming). De inleidende paragrafen zijn helder geschreven. Bij het presenteren van de resultaten wordt het verhaal helaas een stuk minder toegankelijk. Het blijven econometristen.
Peter Risseeuw -