INTEGRITEIT IN BEELD
Het New Financial Forum noemt integriteit als een leidende factor in het herstel van vertrouwen in de financiële sector. Het imago van de sector is nog steeds niet daverend, dat wordt regelmatig gepeild. Maar valt er ook iets objectiefs over integriteit te zeggen? Deugen financieel adviseurs in den brede niet, of zijn het een paar rotte appels die het mandje verpesten? Bij mijn weten hebben we daar in Nederland geen systematisch zicht op. In de Verenigde Staten hebben ze dat wel, sinds vorig jaar. Onderzoekers van de University of Chicago Booth Business School (dat is de Champions League van het economisch onderzoek) hebben er een interessante paper over geschreven.
Op basis van openbare registers en transparantie-eisen die aan adviseurs gesteld worden, hebben ze het ‘malversatiedossier’ van 65.000 financieel adviseurs gereconstrueerd – ongeveer tien procent van alle financieel adviseurs in de Verenigde Staten. Malversatie kan van alles behelzen, onvolwaardige advisering, fraude, etc. De onderzoekers gaan uit van een streng criterium: er moet echt een zaak geweest zijn, uitmondend in een veroordeling of een schikking. De gegevens bieden geen uitsluitsel of een en ander terug te voeren valt op kwaadwillendheid of op incompetentie. Voor gedupeerden maakt dat ook niet veel uit natuurlijk.
De conclusies wijzen er op, dat een gebrek aan integriteit meer met rotte appels te maken heeft dan met een sectorbreed probleem. Eén op de veertien (7,3 procent) van de adviseurs heeft een straf of schikking op zijn of haar conto. Deze adviseurs zijn werkzaam bij een relatief klein aantal (waaronder een paar zeer grote) kantoren. Wangedrag is persistent: wie eenmaal in de fout is gegaan, heeft een vijf keer zo grote kans om dat later weer te doen als een adviseur met een schoon dossier. Er is sprake van reinigend vermogen op het niveau van werkgevers: ongeveer de helft van de overtreders wordt er uit geknikkerd.
Dat reinigend vermogen werkt niet sectoraal door: de helft van de ontslagen adviseurs wordt elders weer aangenomen, vaak bij kantoren waar ook al anderen met een besmet verleden werken. Er bestaat zoiets als een niet-integere bedrijfscultuur: bij kantoren waar de leidinggevenden zelf ooit in de fout zijn gegaan, is de kans dat het personeel ook in de fout gaat twee keer zo groot als bij kantoren met leidinggevenden met een schoon verleden.
Dankzij deze mechanismen ontstaan er advieskantoren, die – zoals de onderzoekers schrijven – zich 'specialiseren' in malversaties. Dit is geen random proces, dat kan worden afgeleid uit de regionale spreiding van deze kantoren: ze zijn vooral te vinden regio’s met relatief veel kwetsbare groepen (ouderen, laaggeschoolden) of juist regio’s met relatief veel hoge inkomens. De onderzoekers suggereren dat dergelijke regio’s aantrekkelijke jachtgebieden voor kwaadwillende adviseurs zijn.
Dat is het beeld in de VS. Het is geruststellend – en niet verrassend – dat het relatief aantal kwaadwillenden niet groot is. Het is verontrustend dat deze partijen actief kunnen blijven, en in donkere hoekjes van de markt hun praktijken kunnen blijven uitoefenen. Dat laatste moet de hele sector zich aantrekken: de rotte appels geven de hele mand een kwalijke lucht. Meer transparantie en een sterker zelfreinigend vermogen zouden wonderen kunnen doen.
Nederland is Amerika niet: ons land is klein, en het ons-kent-ons gehalte is hoog. Toch ben ik benieuwd hoe de verhoudingen hier liggen: welke onderzoeker pakt de handschoen op?
Peter Risseeuw -